Zweeds postvliegtuig

Uit SHGWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Het ongeluk

In een verslag in het Twentsch Dagblad Tubantia van woensdag 31 augustus 1932 stond te lezen:

"Van den toren van Geesteren's vriendelijke parochiekerk wapperde vanmorgen de driekleur ter gelegenheid van het Koninginnefeest - de verjaardag van Koningin Wilhelmina. Er was echter geen feestelijke stemming, want de geheele bevolking was diep onder den indruk van het verschrikkelijk ongeluk, dat in de afgeloopen nacht in de nabijheid van het dorp had plaats gehad. Vlak aan den provincialen weg van Geesteren via Harbrinkhoek naar Almelo had zich de tragische gebeurtenis afgespeeld. Het zag er vanmorgen reeds zwart van nieuwsgierigen en een lange rij auto's, bewees, dat de belangstellenden van heinde en ver gekomen waren om de resten van het verongelukte vliegtuig te zien".

'In de wekeliijkse illustratie van het Twentsch Zondagsblad (uitgave 7 september 1932) is een week na het ongeval onderstaande foto impressie opgenomen.

Het artikel in het Twentsch Zondagsblad

Het Twentsch Zondagsblad meldde daags na het ongeluk het volgende:

"Elken avond, zoo tegen twaalf, soms iets later, kan men een lichtje hoog in de lucht boven Almelo zien voortbewegen en zwaar motorgeronk verkondigt dan, dat een postvliegtuig zich daar hoog door de duistere luchten voortbeweegt op weg naar Duitschland. Gisteravond, enkele minuten na twaalf, hebben zij, die laat op waren, deze nachtelijken luchtvaarder nog over Almelo zien vliegen en helaas even later was het drama geschied, dat een einde maakte aan het leven van twee jongemannen. Circa tien minuten over twaalf hebben enkelen te Tubbergen het vliegtuig waargenomen en bemerkte men, dat plotseling de motoren stilstonden en het vliegtuig daalde. Nog eenige minuten poogde de bestuurder blijkbaar zich zwevend in de lucht te houden om een geschikt landingsterrein te zoeken, doch het vliegtuig, dat Tubbergen reeds gepasseerd was, keerde terug en daalde heel diep, te diep, waardoor het in aanraking kwam met eenige boomen achter het huis van den landbouwer Boerman. Vervolgens schuurde het over het huis en nam een schoorsteen mee, stak daarna den weg over en bleef vervolgens met den vleugel haken achter het dak van het huis, bewoond door den winkelier B.J. Imming, welk dak zwaar gehavend werd. Intusschen was het vliegtuig reeds in botsing geweest met eenige telefoonpalen, die vernield werden. Tenslotte stortte het neer op een stuk heidegrond achter het huis van den heer Imming.

Enkele omwonenden snelden toe en de burgemeester van Tubbergen, de heer Luyckx, de gemeentegeneesheer, dokter Huf en de gemeentepolitie waren spoedig ter plaatse. Het vliegtuig bleek te zijn van de Zweedsche luchtvaartmaatschappij, de A.B. Aero Tramport, op weg naar Hamburg en verder naar Malmö. De radiotelegrafist, die uit het vliegtuig geslingerd werd, zat bekneld tusschen brokstukken, waarvan de ongelukkige er een op zijn hoofd had gekregen, wat zijn onmiddellijken dood veroorzaakt moet hebben. De piloot leefde nog en klaagde in het Duitsch over hevige pijnen en riep: "0, mein Mädeken". Hij werd vervoerd naar het R.K. Ziekenhuis te Almelo, waar hij dadelijk onder behandeling genomen werd van de doktoren Huf uit Tubbergen en Goemans uit Almelo. Behalve een beenbreuk had de piloot hevige kwetsuren en tal van wonden en in de loop van den nacht overleed hij aan de gevolgen".


De winkelier Imming, die een zaak had aan de weg van Geesteren naar Harbrinkhoek, was wakker geworden van het enorme lawaai in de lucht. Eensklaps hoorde hij iets tegen zijn huis opbotsen, dat de woning trilde op haar grondvesten. De dakpannen vlogen met knetterend geluid van het dak, terwijl het geluid van de botsing het angstwekkende van dat moment verhoogde. De heer Imming snelde naar boven waar zijn kinderen sliepen. Hij vond ze gelukkig ongedeerd en toen allen gerustgesteld waren, ging hij samen met zijn overbuur, de heer Boerman, op pad om hun plicht van naastenliefde te vervullen. De landbouwer Golbach bij Droste heeft de gehele nachtelijke tragedie voor zijn ogen zien afspelen, omdat hij op zijn vrouw zat te wachten, die op visite was in Tubbergen. Eén vleugel stak, zoals later bleek, bij Imming door het raam boven de voordeur. Vermoedelijk heeft de piloot naar een geschikte landingsplaats gezocht, omdat hij motorpech had. Daarbij verloor hij telkens hoogte. Dat de piloot getracht heeft te stijgen, blijkt uit de geweldige snelheid waarmee hij vloog en welke deskundigen schatten op wel 130 km per uur. Van de machine, die een waarde had van f 160.000.- , bleef niet meer over dan een hoop schroot.

Het verongelukte toestel was een bijzonder exemplaar. Het registratienummer SE – AAE, dat heel duidelijk op de foto van het verongelukte toestel te zien is, werd door een kenner op dit gebied, de heer Peters uit Borne nauwkeurig omschreven. Het type vliegtuig dat bij Geesteren verongelukte was een driemotorige G-24 van Hugo Junkers met een lengte van twintig meter en een vleugelbreedte van dertig meter. Hiervan zijn er 72 gemaakt in de periode 1925/1926.

Overlijdensakte

Diezelfde woensdagavond nog is het stoffelijk overschot van de radiotelegrafist, van Geesteren naar Almelo overgebracht om vandaar samen met de piloot per trein vervoerd te worden naar Amsterdam en vervolgens per vliegtuig naar Zweden. Er werd een "Overlijdensakte van een vreemdeling" opgemaakt. Hierin zat bovendien een pijlijke fout. Aanvankelijk had men bij de doodsopgave de ongelukkige vliegers in Tubbergen verwisseld.

Het overlijden van Uttergård is door dokter J. Huf te Tubbergen middels een brief, doorgestuurd naar het Zweedsch Consulaat te Amsterdam. Aanvankelijk had men bij de doodsopgave de ongelukkige vliegers in Tubbergen verwisseld. In een editie van een week later stond: ”Niet de piloot, doch radiotelegrafist Nils Uttergård werd direct gedood, terwijl bestuurder-piloot Liljeberg, een bekend Zweedsch vlieger, vervoerd is naar het R.K. Ziekenhuis te Almelo en nog enige tijd geleefd heeft”. Juist dit laatste verklaart ook waarom in de archieven van de gemeente Tubbergen eerst geen overlijdensakte van Liljeberg maar wèl die van Uttergård terug te vinden was.

Overlijkdensakte van een vreemdeling

”Overlijdensakte van een vreemdeling” Nils Uttergård, radiotelegrafist van het verongelukt Zweeds postvliegtuig, werd op 1 september 1932 opgemaakt en afgegeven door B. en W. van Tubbergen, ondertekend door burgemeester Th.C. Luyckx en secretaris P.F. Verschuren en vervolgens opgestuurd aan den Heer Commissaris der Koningin in de provincie Overijssel, Zwolle, alsmede naar het Zweedsche Consulaat te Amsterdam.


Een afschrift van bovenstaande overlijdensakte werd opgesteld door J.M. Kruijt, assistent bedrijfschef van de KLM, wonende te Amsterdam en F.E. van den Berg, commies ter secretarie, wonende te Tubbergen en ondertekend door de ambtenaar van den Burgerlijken Stand in de gemeente Tubbergen, P.F. Verschuren.

Afschrift van de overlijdensakte

Afschrift van de overlijdensakte van Nils Uttergård.


Foto's

Er zijn destijds vele foto's van het verongelukte postvliegtuig gemaakt.


Het toestel stortte in een weiland van de familie Droste aan de Oude Almeloseweg in Geesteren neer.


Naast de roggemeijt van Jan Droste

Hier het neergestorte Zweeds postvliegtuig naast de roggemijten van Jan Droste.

Rechts Droste met pet en zijn vrouw. Zittend op de vleugel Marie Droste en links Imming. In het midden, met stang in de hand, de nieuwe eigenaar van het verongelukte toestel, H.Borrink met naast hem zijn zoontje. Vooraan zittend 2e van links, de incasseerder Van het entree-dubbeltje en neef van H. Borrink - Eef Zielman. Rechts boven op het vliegtuig H.K.E.Borrink en zoon van H.Borrink.


Het staartuk is nog reddelijk intact. Het is niet bekend welke dames hier rechts op de foto te zien zijn.


Op de voorgrond is duidelijk te zien dat de vleugel vanwege de bomen die zijn geraakt zijn alluminium bekleding volledig kwijt is. Op de achtergrond het ”Het schoapschot van Effink Dieks


De restanten

De restanten van het neegestorte postvliegtuig zijn opgekocht door een sloper uit Almelo; H. Borrink.

Naar aanleiding van de twee afleveringen in Zeker weten over de vliegramp is er een gesprek geweest met de zoon van H. Borrink.

Dit artikel over de restanten van het postvliegtuig verscheen een week later (op 6-6-1996) in Twentsche Courant, waarin o.a. wordt verteld over de entreeheffing en het lot van de moteren van het toestel.

Krantenartikel van 6-6-1996 over de restanten van het postvliegtuig


H. Borrrink

Wie was H. Borrink , die het verongelukte vliegtuig kocht?

Herman Borrink was handelsman in hart en nieren. Na aanvankelijk bij ten Cate in Almelo in de spinnerij gewerkt te hebben, koos hij later voor ‘t vrije beroep van handelaar. Hij handelde in ”alles wat los en vast zat” zoals konijnenvellen, het opkopen van Amerikaanse eikels, huishoudwaar, oude auto’s zoals DAF’s , Volkswagens, e.d. De binnenbekleding van met name de DAF’s werd door oma gebruikt voor het maken van broeken, die onverslijtbaar bleken te zijn. Hij reed met een venterskar om allerlei overtollige spullen op te kopen en had nauw contact met een jood Polak. Hij ventte als melkboer met een melkkar van de NAMI, die later werd overgenomen door de ACO ( Almelose Coöperatieve Melkinrichting). In de oorlog had hij een vrijbrief van de Duitsers om met de venterskar de bevolking ’s avonds van voedsel te voorzien. In die tijd kocht hij diverse huizen op in de Schalderoi in Almelo. Hij zorgde ervoor, dat een zoon van hem een sigarenzaak in Almelo kon beginnen.

.

Zeker weten

In 1996 werd in de Twentsche Courant, in de rubriek "Zeker weten", in vier delen ingegaan op ramp met het Zweeds postvliegtuig in 1932.

In de artikelen van Aart te Veldhuis, met als titels: "Alleen jonge aap overleefde het vliegdrama bij Geesteren in 1932.", "Politie maakte 242 manuren na vliegramp bij Geesteren in 1932." en "Omgekomen aap bij vliegramp in Geesteren staat tegenwoordig op het eiland Man." valt ook te lezen dat er destijds veel te doen is geweest over de schadevergoedingen.


Deel 1

Deel 1 van 25 mei 1996.


Deel 2

Deel 2 van 28 mei 1996.


Deel 3 is helaas niet in het archief opgenomen.


Deel 4

Deel 4 van 29 juni 1996.

Schadevergoedingen

Destijds in 1996, kon men diverse vragen insturen naar de Twentsche Courant Tubantia, die dan ca. 1 week nadien onder de rubriek "Zeker weten" beantwoord werden door onder andere de hr. Aart te Velthuis. In 1996 stuurde M.B. uit Oldenzaal eem verhaal, vergezeld van de nodige vragen naar de Twentsche Courant Tubantia.

In vier afleveringen van Zeker weten werdt er vervolgens op de vragen in gegaan. Om dit te kunnen doen is het gemeentelijk archief geraadpleegd en zijn er een aantal declaraties gevonden die met de vliegramp verbonden waren.

Aanvankelijk, in 1996, werd er voorzichtig omgegaan met het vermelden van de complete namen. Daarom werden her en der enkel de initialen van mensen, die schadeclaims ingediend hadden, vermeld. De reden van het niet vermelden van de complete namen, was het al dan niet terecht indienen van deze schadeclaims.

De onderstaande declaraties zijn in het Gemeente archief gevonden:

(De getypte tekst die op enkele declaraties is toegevoegd, is het advies van de behandelend ambtenaar.)


Verzoek voor vergoeding van een besmeurde mantel

Van Mej. Alberink voor vergoeding van haar mantel.


Verzoek voor vergoeding van transportkosten

Van een andere Alberink, omdat hij het lijk van radiotelegrafist Uttergård had vervoerd.


Transportkosten

Van J. Kreuwel wegens vervoer van de gewonde vliegenier, de dokter en de politie.


Schade aan de woning

De aanvankelijke schadeclaim van landbouwer Boerman van f 350.-, werd in eerste instantie, verlaagd naar f 250.-. Boerman nam hiermee echter geen genoegen en diende bezwaar in. De burgemeester heeft vervolgens het advies aan de KLM gegeven het bedrag alsnog te verhogen naar f 350,-


Kosten voor bewaking van het vliegtuig

Volgens Luyckx werd aan de bewaking van het vliegtuig door 3 gemeenteveldwachters en 2 rijksveldwachters uit Tubbergen; 4 marechaussees uit Ootmarsum, 4 marechaussees en 2 rijksveldwachters uit Almelo deelgenomen. In een bijgevoegde specificatie ”diensturen bewaking vliegtuig” bleken die politiebeambten (allen werden met naam en rang genoemd) samen in totaal 242 uren te hebben gemaakt.


Brief van de burgemeester

Brief van de burgemeester

In bovenstaande brief van de burgemeester aan de KLM staan de adviezen die hij gaf over de hoogte van de divese schadevergoedingen.


Het opgezette aapje

Uit bovenstaande is al te lezen dat het verongelukte toestel behalve post ook een kist met 4 apen vervoerde. Een moederaap met vier jongen. De moederaap bleek dood te zijn, alsmede twee jonge aapjes. Slechts één jong aapje overleefde de ramp en werd naar Almelo gebracht. In het laatste deel van Zeker weten staat dat het opgezette aapje (de moederaap) ooit teruggegeven zou worden aan de gemeente Tubbergen. Mede naar aanleiding van het door de SHG in 2007 uitgegeven boek "Geesteren in de jaren 1930-1950" waarin bovenstaand verhaal is opgenomen is het opgezette aapje inmiddels in het bezit van de SHG.

Het opgezette aapje is 75 jaar later weer terug in Geesteren