Vermolenweg

Uit SHGWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

Voor de oorsprong van de naam zijn diverse verklaringen aangedragen. Een er van is dat de molen werd gebouwd nabij een doorwaadbare plaats, ook wel "veer" genoemd. Hoe dan ook, het is zeer aannemelijk dat de Wirremolen en de verder stroomopwaarts gelegen Naerre Molen aanvankelijk in bezit waren van de familie van Gheijsteren. Zeker omdat het in die tijden alleen edelen of kloosterlingen waren die molens mochten bouwen en in werking hebben. En de Van Gheijsterens waren wat werd genoemd landadel. Niet direct de meest invloedrijke, maar toch! Al in 1207 worden ze genoemd. En in 1227 laat Roeriek van Gheijsteren het leven als het leger van de bisschop van Utrecht bij Ane in de pan wordt gehakt door roofridder Rudolph van Coevorden. De opvolger van Roeriek raakt vervolgens in geldnood en verkoopt De Hof te Gheijsteren in 1268 aan de graaf van Almelo. Wanneer een nazaat van de graaf in 1323 zijn bezittingen aan zijn zonen nalaat, gaat de Wirremolen naar de ene en De Hof naar een andere erfgenaam. De Verremolen was eeuwenlang in gebruik als oliemolen. Vanuit wijde omgeving brachten boeren er hun kool en vlaszaad naar toe om er de olie uit te laten persen. Die olie werd gebruikt voor consumptie maar was ook geschikt als smeerolie of lampolie. De overblijvende koek werd aan het vee gevoerd. We maken even een onvermijdelijke zijsprong naar de verder stroomopwaarts gelegen Naerre Molen, ook wel aangeduid als Nordemeule of Noordmolen. Deze was vrijwel even oud als de Vermolen, en in gebruik als korenmolen. Het is dan ook niet toevallig dat we rondom de plek van deze voormalige molen, bijnamen tegenkomen als Molnboer, Watermulder en Waterbakker! We keren van de Muldershoek terug naar de Vermolen. In de loop van de eeuwen kende de Vermolen vele eigenaren. Een van de meest illustere was hopman Boeymer. Boeymer stond in de tachtigjarige oorlog als katholiek zijnde aan de kant van de Spanjaarden. Hij was het die in 1597 als gouverneur van Oldenzaat de stad moest overgeven aan Prins Maurits. Boeymer bouwde rond 1600 een huis in de buurt van de Vermolen. Na zijn dood kwam het huis rond 1665 in bezit van ene Jan Eylers. Een koopman die vermoedelijk uit de regio Oldenzaal/Ootmarsum kwam. Eylers kreeg een tiental jaren later ook de beide molens aan de Molenbeek in bezit. Hij was een vermogend man en bouwde het huis uit tot een soort havezathe. Eylers werd verlaten door zijn echtgenote en overleed kinderloos in 1706. Erfgenamen stelden in 1717 een deel van het huis beschikbaar voor het vieren van kerkdiensten. Het werd daarmee het eerste kerkhuis van Geesteren. De naam van Jan Eylers leeft voort omdat in latere jaren een zandweggetje dat in de volksmond als de Leemsteg te boek stond, naar hem werd vernoemd: de Eylersweg.