Pastoor Cramerstraat

Uit SHGWiki
Naar navigatie springenNaar zoeken springen

De Pastoor Cramerstraat is “Vernoemd naar de eerste pastoor van Geesteren”, houdt het straatnaambord ons voor. Foutieve informatie zo blijkt. Cramer was hooguit de derde pastoor van Geesteren. Gerardus Coesfelt en Johannes Petrus Leurs hadden voor hem de Geesterense katholieken al onder hun hoede. Nadat de katholieken van Geesteren eerst naar [Ootmarsum] en later in [Tubbergen] ter kerke moesten, werd de Enscheder Coesfelt in 1708 de eerste pastoor van de parochie [Vriezenveen]/Geesteren. Hij sterft in 1717 en wordt opgevolgd door pastoor Leurs. Deze komt tot de conclusie dat er in Geesteren meer katholieken wonen dan in [Vriezenveen] en verplaatst de kerk naar Geesteren. Hij krijgt van de Graaf van [Almelo] toestemming een schuur bij het Eylershuis op de Vermolen in te richten als pastorie en kerk. Leurs sterft in 1746 en de parochie begroet Hendricus Cramer als opvolger. De in [Schaapen] bij [Lingen] geboren Cramer had er tegen die tijd al een tijdje als assistent van diverse pastoors opzitten. Hij bedenkt zich dat het beter is de kerk te verplaatsen naar een centrale plek tussen de verschillende buurtschappen van Geesteren. Zijn oog valt op de plek waar de huidige kerk nog staat. Cramer vindt boer Mensink (Mensman) bereid een halve bunder grond en de daarop staande schaapskooi af te staan. Het schamele onderkomen wordt vervolgens met inzet van diverse parochianen ingericht tot een Godshuis met zitplaatsen. Pastoor Cramer had volgens een in 1748 gehouden volkstelling, gezelschap van een meid (Aleida) en zijn zuster (Maria). In 1761 krijgt hij bovendien een kapelaan toegewezen. Het is de in Geesteren op het erve Meijer geboren Albertus Meijer. Als Cramer in 1768 sterft, volgt Meijer hem op. Cramer wordt begraven op het kerkhof in [Tubbergen]. Simpelweg omdat Geesteren geen begraafplaats kende. Dat zou nog dertig jaar duren.