Molenmonument op de Vermolen

 

Heemkunde Geesteren onthult monument op de Vermolen.

In aanwezigheid van de leden van de Stichting Heemkunde Geesteren en enkele genodigden, is zaterdagmiddag 7 november 2015 een monument onthuld op de plek aan de Vermolenweg/Molenbeek waar vele eeuwen lang het molenrad van de olie- en watermolen ‘De Vermolen’ draaide. Als nestor van de Heemkunde mocht Jan Velthuis (Hilbert Jan) het monument officieel onthullen. Hij deed dat met het wegtrekken van een doek. Vervolgens werd het monument, waaraan de afgelopen maanden door een aantal vakkundige leden van de Heemkunde, geholpen door vrijwilligers, vrijwel dagelijks hard is gewerkt, zichtbaar. Het monument werd mede mogelijk gemaakt dankzij de financiële ondersteuning van netwerkbeheerder Cogas te Almelo, het Oranje Fonds (NLdoet) en de Provincie Overijssel. Zeker mag niet onvermeld blijven dat ook een aantal plaatselijke ondernemers een financiële bijdrage leverden aan de totstandkoming van het monument.

De onthulling van het monument op de Vermolen door Jan Velthuis (Hilbert Jan).

Het erve en goed “Wirremolen”

‘De Vermolen’ waarvan in 1323 voor het eerst gewag werd gemaakt, behoorde toe aan het erve en goed “Wirremolen” dat afkomstig was van de familie Van Gheijsteren en sinds 1268 in eigendom van de graaf Van Almelo. De Hof lag ongeveer 150 meter westwaarts van de molen. Het had de allure van een havezathe. De buurtschap ontleent haar naam aan ‘De Vermolen’.

 

De watermolen werd door de molenbeek aangedreven

‘De Vermolen’, ook wel ‘De Veer of Geesterer Moole’ genoemd, was een watermolen die door het stromende water van de molenbeek (vroeger mollenbecke genoemd) werd aangedreven. De beek stroomde voldoende om een watermolen aan te drijven. De Vermolen was een onderslagmolen, d.w.z. het water duwde van onder tegen het molenrad. De molen werd door de achtereenvolgende eigenaren en pachters voornamelijk benut als oliemolen (olieslagerij). De Vermolen kende gedurende de eeuwen heen vele eigenaren. Eén van de meest illustere was hopman Boeymer. Boeymer stond in de tachtigjarige oorlog als katholiek zijnde aan de kant van de Spanjaarden. Hij was het die in 1597 als gouverneur van Oldenzaal de stad moest overgeven aan Prins Maurits. Boeymer bouwde rond 1600 een huis in de buurt van de Vermolen. Na zijn dood kwam het huis rond 1665 in bezit van ene Jan Eylers. Een koopman die vermoedelijk uit de regio Ootmarsum/Oldenzaal kwam.

Naar hem werd de Eylersweg genoemd. Eylers was een vermogend man die zijn huis uit bouwde tot een soort van havezathe. Eylers werd verlaten door zijn echtgenote en overleed kinderloos in 1706. Erfgenamen stelden in 1717 een deel van de havezathe beschikbaar voor het vieren van kerkdiensten. Het werd daarmee het eerste kerkhuis van Geesteren. Op deze plek aan de Eylersweg wonen nu de families Droste (de Goeze) en Wesselink.

 

Olijmulders en olijslagers werkten in de molen

Vele boeren kwamen van heinde en verre met hun gewassen, zoals koolzaad, vlaszaad en huttentut. De mensen die in de molen werkzaam waren, noemde men olijmulders of olijslagers. Door het uitpersen van de zaden werd olie verkregen, terwijl de perskoek van het lijnzaad en raapzaad geschikt was als veevoer. De plantaardige olie werd doorgaans voor consumptie bestemd. Ook werd het gebruikt om te verven (lijnolie) en als smeerolie of lampenolie; ‘veur de lechies’ zoals de laatste Geesterse olijmulder Jens Busscher (Hinn’n Jens) eens verwoordde.

 

Jens Busscher.

In 1922 verviel de molen tot een ruïne

Blijkens een foto bij het monument zag de molen er in 1921 ogenschijnlijk nog goed uit. Op 17 mei 1922 verviel de molen, als gevolg van een doorbraak, tot een ruïne. In 1930 werd deze ruïne opgeruimd. De fundering van de molenaarswoning die aan de overkant van de beek stond, werd in 2012 door de Stichting Heemkunde Geesteren (SHG) blootgelegd. Van deze fundering werd een deel van dit monument gerealiseerd evenals van de twee molenstenen die voor de molenaarswoning werden aangetroffen en dienst deden als erfverharding. Deze molenstenen werden destijds vervaardigd van leisteen. De ondersteen werd bij de opgraving door de mensen van Heemkunde verbrokkeld aangetroffen onder de fundering van de toenmalige molenaarswoning. Deze ondersteen is verwerkt in de bestrating bij het monument. De huidige ondersteen is een zandsteen en was ook onderdeel van ‘de ‘Wirremolen’. Deze zandsteen werd geschonken door genoemde familie Droste (de Goeze).

 


In 1997 verscheen in 3 delen in 't Inschrien (een uitgave van het van Deinse Instituut) een uitgebreid artikel over deze watermolen. Om dit artikel te bekijken, klik HIER.