Dia avond 2014
Dia-avond Heemkunde Noordwest Geesteren trekt uitverkochte zaal.
Geesteren. “Het kostte ontzettend veel bloed, zweet en tranen maar de mensen op West Geesteren mogen met recht trots zijn op wat zij de afgelopen 200 jaren binnen hun gezinnen, families, én in de buurtschap voor elkaar hebben weten te krijgen. De bewoners van deze omgeving hebben alles behalve stilgezeten”. Met woorden van deze strekking besloot Harry Meinders woensdagavond 12 november j.l. zijn zeer boeiende lezing over de geschiedenis van Noordwest Geesteren.
Zaal Kottink was tot de laatste plaats bezet.
Drie kwartier eerder, was het Bertus Klein Haarhuis die de talrijke aanwezigen, in een tot de laatste plaats bezette zaal Kottink, van harte welkom heette. Een speciaal woord van welkom was er voor de circa 35 families en gezinnen om wie het deze dia-avond voor een belangrijk deel draaide. Klein Haarhuis verontschuldigde zich al op voorhand voor het feit dat lang niet alle aangeleverde foto’s en andere documenten getoond zouden worden. “Als wij al het materiaal willen laten zien dat ons door de families is aangeleverd, dan zijn wij niet alleen vanavond maar óók morgenavond bezig. Wees er echter van overtuigd dat al het materiaal zorgvuldig in het archief van de Heemkunde is opgeslagen”, aldus Klein Haarhuis die de aanwezigen ook alvast attendeerde op de DVD die binnenkort van deze lezing/dia-avond zal verschijnen.
Turfgraverij belangrijke bezigheid
In de eerder hiervoor genoemde lezing nam Harry Meinders de aanwezigen eerst mee terug naar de tijd dat Noordwest Geesteren deel uit maakte van de gemeenschappelijke markegronden van de Drieschicht Vasse, Mander en Geesteren. Het gebied bestond uit moeras, veen, bos, heide en broekgronden. Mensen woonden er niet. Daarvoor was de omgeving toentertijd te enen male ongeschikt. Een belangrijke bezigheid in Noordwest Geesteren was de turfgraverij. De gerechtigde gewaarde erven uit de Drieschichtige Marke, mochten in dit veen hun turf steken. De Bavesbeek en Schipsloot speelden een belangrijke rol bij het vervoer van het turf dat ook wel de zwarte brandstof werd genoemd. Turfschuitjes voeren af en aan door deze wateraders. Meinders legde uit op welke wijze de turfschuiten, die vanuit het veen -richting Vriezenveen- letterlijk tegen de stroom op voeren, telkens een hoogteverschil van zo’n vijf meter moesten overbruggen. Ook liet hij met behulp van authentieke dia’s zien wat papenvonders en zielakkers waren en hoe deze werkten. Verder verhaalde hij over de twisten die in het gebied regelmatig ontstonden over voornamelijk (eigendoms)rechten en grenzen.
v.l.n.r. Willem Spalink en zoon Gerrit Spalink van de Koelenbeekweg 13 bij het turfsteken.
Een enorme inhaalslag op West Geesteren
De lezing was doorspekt met de nodige humor en Harry Meinders had de lachers dan ook regelmatig op zijn hand. Zo wist hij te vertellen waaraan sommige bewoners van de West, hun bijnaam te danken hebben zoals Glad’n Beernd. Of die anekdote over een voormalige bewoner die, naast dat hij niet stilzat, zeker ook niet stil lag, getuige het aantal nazaten van hem uit meerdere relaties. Door de jaren heen heeft er op de West een enorme inhaalslag plaatsgevonden ten opzichte van het dorp Geesteren dat al acht eeuwen eerder bevolkt was. Bijnamen van families op West Geesteren zijn meer dan eens ontleend aan de voornaam van de eerste bewoner van het erf, bijvoorbeeld Naat’s Louis. Verder springen in vergelijking met de bochtige straten en wegen in Geesteren zèlf, de kaarsrechte wegen op de West, zoals de Zielakkersweg en de Delenweg, in het oog.
Familie Slot-Knol 1930.
achterste twee rijen v.l.n.r.: Hendrika, Gerhard, Jans, Sine, Henk, Dina, Johan, Egbert, Janna, Johanna, Jan
voorste rij v.l.n.r.: Egbert Slot, Herman, Dika Slot-Knol.
Families passeren de revue
Hierna waren het Bertus Klein Haarhuis en Paul Sand die met behulp van talrijke dia’s de circa 35 betrokken families in de schijnwerpers zetten. Generaties uit het verleden en het heden passeerden in een vlot tempo de revue. Als laatste was het de beurt aan de families Harry en Frans Kuipers, woonachtig aan de Vinckenweg. De oorsprong en betekenis van de familienaam Kuipers is er in praktisch ieder dorp en stad. Er moesten immers houten tonnen, vaten, tobbes en kuipen gemaakt worden voor zowel drank (wijn, bier, ...) als vaste (etens)waren (boter, kaas, haringen, ...). Deze beroepsnaam werd een familienaam. Vandaar dat de naam Kuipers zeer verspreid voorkomt in geheel Nederland en ook in Geesteren. Hun woonplek op “De West” was voorheen eigendom van de families Slot en Kunst en ligt aan de zoom van het Drieschichterveen, dat hier grenst aan de Pollen. Op amper een steenworp afstand liep vroeger de oude Bavesbeek waarover het Papenvonder lag, genoemd naar de plek waar de prior van het Klooster Albergen en de abt van het klooster Sibculo de Bavesbeek overstaken, wanneer ze elkaar in de middeleeuwen met een bezoek vereerden. Egbert Slot ”Slot-Eibt”, de vroegere bewoner van dit erf, was één van de turfschippers die West-Geesteren tot aan het begin van de vorige eeuw rijk was. Na de familie Slot heeft tot in de jaren zeventig de familie Kunst hier gewoond.
In 2015 deel 2 van drieluik West Geesteren
En zo kwam er rond de klok van elf uur een einde aan de dia-avond 2014. Bertus Klein Haarhuis bedankte iedereen voor de aanwezigheid. Vervolgens werd onder het genot van een drankje nog een poos gezellig nagekeuveld en alvast vooruitgeblikt op het tweede deel van het drieluik over West Geesteren dat zal plaatsvinden in november 2015.
Wat vooraf ging
Woensdagavond 12 november a.s. is het dan eindelijk zover. Dan vindt in Zaal Kottink de eerste uit een reeks van drie dia-avonden plaats over de geschiedenis van West-Geesteren en haar bewoners. Waarom maar liefst drie dia-avonden over West-Geesteren? Omdat op geheel West-Geesteren meer dan 100 families wonen. Al deze families in één keer behandelen zou ondoenlijk zijn en geen recht doen aan de families die daar leven, wonen en werken. En natuurlijk was daar vroeger ook de West-Geesterse school waarover heel veel te vertellen valt. Daarom heeft de Heemkunde er dit jaar én de jaren 2015 en 2016 voor uitgetrokken om de geschiedenis van West-Geesteren en haar bewoners in een drieluik te behandelen. Tijdens de komende dia-avond op woensdagavond 12 november a.s. staan de eerste 35 families centraal.
Het voorvoegsel ‘Oude’
In de 17e eeuw en later, vooral in de 18e eeuw, komen we in Geesteren het voorvoegsel ‘Oude’ steeds vaker tegen. Wanneer de oude boer de bouwerij van zijn erf overdeed aan zijn zoon, verliet hij de boerderij en ging hij wonen in de opkamer of boavenkamer. Dit recht voor de oude dag en de vererving van de boerderij werd geregeld in de zogenaamde “lieftucht”. Zo is het voorvoegsel ‘Oude’ ontstaan. Op West-Geesteren komen we bijvoorbeeld de namen Oude Voshaar, Oude Wesselink, Oude Avenhuis en Oude Lansink tegen.
Familienamen Horst en Oude Oosterik
Onze voorvaderen hadden de praktische gewoonte achternamen te ontlenen aan de grondvormen, hoogten of laagten daarvan en van de daarop staande begroeiing. Zo zijn bijvoorbeeld de achternamen van de families Horst en Oude Oosterik aan de Vermolenweg ontstaan. Een horst is een verhoging in het landschap. Oosterik is van oudsher een boerderijnaam welke duidt op een oostelijke ligging in de buurtschap (dit tegengesteld aan Westerik). Overigens liggen de wortels van genoemde familie Horst op erve De Goeze. De familie Horst speelde een belangrijke rol bij de exploitatie van de oliemolen aan de molenbeek.
Metiens Gerard en Truus
Aan de Vermolenweg, waar eens de ongehuwde Loole Hanna leefde, wonen al meer dan 50 jaar Metiens Gerard en zijn echtgenote Truus. Gerard is geboren en getogen aan de Ossendijk te Langeveen. Waar komt de bijnaam Metiens vandaan? Vaak werden in de tijd rond de Franse overheersing de benaming van een boerenerf afgeleid van de voornaam van een vroegere bewoner. De eerst geregistreerde bewoners van de boerenhoeve waarop de familie Mensen aan de Ossendijk 45 woonde, waren de in 1794 geboren Martinus Oude Braak en de in 1803 geboren Gezina Krikhaar. Derhalve mag worden aangenomen dat de naam ‘Metiens’ in verbasterde vorm is afgeleid van Martinus. (Bron: Jaarboekje 2000 Stichting Heemkunde Langeveen).
Op de foto: Metiens Gerard en echtgenote Truus van de Vermolenweg 45.
Eén foto zegt meer dan 1000 woorden
Dit artikel is de laatste uit een serie van vijf welke u de afgelopen maanden met enige regelmaat hebt kunnen lezen over de geschiedenis van Noordwest Geesteren en haar bewoners. Indachtig het gezegde: “Eén foto zegt meer dan 1000 woorden” besluiten wij deze laatste bijdrage met een foto uit het archief van de Heemkunde waarop 62 kinderen van de voormalige school te West-Geesteren staan afgebeeld. Onder deze jongens en meisjes ook een aantal welke werden geboren en opgroeiden in één van de families die 12 november a.s. belicht worden. Het werden later mannen en vrouwen welke in hun leven voor- en tegenspoed, vreugde en verdriet kenden. Sommigen leven nog terwijl anderen ons reeds ontvallen zijn.
(klik op de foto voor een full-size afbeelding)
Op de foto: 1. Gait Boesschen Hospers, 2. Jan Hamer, 3. Jan Leus, 4. Hennie Busscher,5. Diny Slot, 6. Marietje Weerink, 7. Betsie Jeurink, 8. Sien Hoek,9. Jan Webbink, 10. Gerrit Maathuis, 11. Harrie Hamer, 12. Bennie Leus, 13. Hein Oude Wesselink, 14. Bennie Busscher, 15. Gerrit Reekers, 16. Frank Huzink, 17. Grada Weerink, 18. Truus Maathuis, 19. San Maathuis, 20. Grada Weerink, 21. Lien Voshaar, 22. Sien Weerink, 23. Annie Maathuis, 24. Diny Huzink, 25. Meester Altena, 26. Gerard Rekers,, 27. Bennie Oude Wesselink, 28. Harrie Weerink, 29. Henk Huzink, 30. Bennie Flims, 31. Johan Woudstra, 32. Gerrit Woudstra, 33. Henk Hankamp, 34. Bennie Weerink, 35. Jan ten Cate, 36. Johan Flims, 37. Frits Huzink, 38. Juffrouw Annie Kreuwel, 39. Diny ten Cate, 40. Bertus Peulken, 41. Gerda Reekers, 42. Annie Leus, 43. Annie Everlo, 44. Rikie Brager, 45. Femie Peulken, 46. Rikie Maathuis, 47. Marie Leus, 48. Annie Maathuis, 49. Sien Voshaar, 50. Sien Maathuis, 51. Johan Peulken, 52. Henk Hoek, 53. Gerrit Voshaar, 54. Harrie Voshaar, 55. Jantje Huzink, 56. Roelf Rekers, 57. Bertus Gast, 58. Marinus Weerink, 59. Harrie Maathuis, 60. Henk Maathuis, 61. Hennie Hamer, 62. Bennie Brager.
Heemkunde verwacht grote belangstelling
De dia-avond begint om klokslag half acht met een lezing door Harry Meinders over de eeuwenoude geschiedenis van Noordwest Geesteren en haar bewoners. Vervolgens belichten Bertus Klein Haarhuis en Paul Sand met behulp van talrijke oude foto’s de geschiedenis van de circa 35 families. De dia-avond is gratis toegankelijk voor de donateurs van de SHG. Overige belangstellenden betalen € 2,50 entree p.p. incl. een kop koffie. De 35 families welke behandeld zullen worden, hebben uiteraard een persoonlijke uitnodiging ontvangen. Gelet op de overweldigende belangstelling, de afgelopen jaren, wordt iedereen geadviseerd op tijd te komen. De zaal is vanaf kwart voor zeven geopend.
16 September 2014
Het is een prachtig mooie namiddag in augustus -de zon schijnt volop- als we op de Koelenbeekweg langs het Geesterense Stroomkanaal fietsen, richting De Pollen. Een boer is bezig met het maaien van een nieuwe snede gras terwijl een loonwerker, op een erf wat verderop, al druk bezig is met inkuilen. Opraapwagens rijden af en aan. Het vee is komende winter weer verzekerd van genoeg voer. Her en der op West Geesteren zien we boerderijen met eigentijdse schuren en loopstallen. Moderne landbouwmachines staan geparkeerd in de kapschuur. Hoe anders moet het in deze omgeving enkele eeuwen geleden zijn geweest toen schop, zeis en zicht belangrijke handwerktuigen waren voor de boer en de stikker voor de turfgraver.
De Drieschichtige Marke.
Tot aan 1781 woonden er op Noordwest Geesteren, zoals bijvoorbeeld op de Zielakkers, de Bol- en Vonderakkers en in het Drieschichtige Veen geen mensen. De omgeving was toentertijd gemeenschappelijk grondgebied van de Marken Geesteren Vasse en Mander en in gebruik bij de zgn. gewaarde erven in Geesteren, Vasse en Mander. De Marke Geesteren behoorde tot de Drieschichtige Marke. evenals Vasse en Mander. Elk gewaard erf had een aandeel in het gebruik van de gemeenschappelijke markegronden.
De gedenksteen van de Marke Geesteren bij het Carillon op het Pancratiusplein te Geesteren)
Veen, heide, bos, moeras, wildernis
De markegronden ten Noorden, Noordwesten en Noordoosten van Geesteren bestonden vroeger uit grote uitgestrektheden veen, heide, bos moeras en wildernis. De gronden waren onontbeerlijk voor de Geesterense boerenbedrijven. Het hout van de bomen diende voor koken en verwarming, huizen- en schurenbouw. De eikels in de bossen waren onontbeerlijk voor de varkens, de heideplaggen dienden voor de bemesting van het land. De heide zelf was voedsel voor de schapen. Na ontginning van de weuste grond en de verdeling in kavels zaaide men ook boekweit en rogge. Meer dan eens gingen deze gewassen door storm en slagregens verloren. Ook ongedierteplagen (muizen en kevers) deden de oogst weleens teniet. Bestrijdingsmiddelen kende men toen nog niet. Een mislukte oogst betekende honger lijden in de winter. In 1781 vond een belangrijke onderlinge grondverdeling plaats waarbij de gewaarden het grootste gedeelte verkregen.Halverwege de negentiende eeuw werden de overige markegronden verkocht. In genoemd jaar 1781 werden ook drie percelen verkocht waarop een woning gebouwd zou worden. De eerste permanente bewoning in Noordwest Geesteren op deze zgn. huisstedes werd een feit. In de loop der jaren bouwde menigeen er stiekem een krot. Zodra er dan rook uit de schoorsteen kwam, mocht men er blijven wonen. Op deze manier hebben zich daar de Langeveense, Manderveense én ook Geesterense boeren gevestigd.
Turf graven in het Drieschichtse veen
De uitgestrekte, veraf gelegen veengronden lokten veel omwonenden om daar hun turf te gaan graven. Uit oude documenten valt op te maken dat er in die tijd regelmatig grote onderlinge geschillen waren over het gebruik van de gronden. Met name met de “darpluden van Tubberge” en de Heer van Almelo lag men voortdurend overhoop. Er moest regelmatig een markevergadering (holtink genaamd) worden gehouden om de onderlinge vrede te bewaren. West-Geesteren en de Pollen kunnen niet los van elkaar worden gezien. De gezamenlijke turfwinning leidde tot een sterke onderlinge saamhorigheid. Die saamhorigheid is er nog steeds, denk maar aan de jaarlijkse Zomerfeesten. Het turfgraven begon meestal eind maart en duurde tot 21 juni.
Een turfscheepje met bemanning (Foto: Plaatselijk Belang De Pollen)
De gestoken turf moest namelijk voldoende tijd hebben om te drogen. Een man kon per uur anderhalf tot twee m3 turf steken. In het veen op West Geesteren en de Pollen werkten in de zomer wel een dikke honderd arbeiders en kleine boeren uit Bruinehaar, de Pollen en Geesteren. Met kruiwagens werd de turf naar de turfscheepjes gebracht. De turf werd voor een groot deel via de Bavesbeek en de Schipsloot met turfscheepjes vervoerd. Ook vanaf het water langs de Krommendijk te Almelo werd met kleine bootjes grote hoeveelheden turf opgehaald voor de plaatselijke bevolking. In 1928 was het gebeurd met de turfschipperij in de Bavesbeek en Schipsloot. Toen werd namelijk het Geesterens Stroomkanaal voltooid en werd de vaarweg naar het veen afgesneden.
Huisbezoeken vrijwel afgerond
Zo’n 35 families in het noordwestelijk deel van Geesteren zijn de afgelopen maanden door mensen van de heemkunde bezocht. Talrijke foto’s, prenten en ander historisch materiaal is uit oude dozen en fotoalbums tevoorschijn gekomen. Soms onder een laagje stof en niet meer wetend dat men die bijzondere familiefoto ook nog in bezit had. Spittend in de familiegeschiedenis komen de mensen van de heemkunde telkens weer voor verrassingen te staan. Zoals bij een echtpaar waarvan de man verre familie blijkt te zijn van een bekend ex Twents profvoetballer. Wie dat is verklappen we natuurlijk niet. Dat bewaren we voor de dia-avond. Ook blijkt er ook een gezin te zijn met een dubbel paspoort. De noabers hebben daar bij een gelegenheid al eens een keer de draak mee gestoken. Ook daar meer over tijdens de dia-avond.
Harry Meinders houdt lezing
De dia-avond op woensdagavond 12 november a.s., aanvang half 8 in zaal Kottink, begint met een lezing door Harry Meinders over de eeuwenoude geschiedenis van Noordwest Geesteren en haar bewoners. Vervolgens belichten Bertus Klein Haarhuis en Paul Sand met behulp van talrijke oude foto’s de geschiedenis van de 35 families. De dia-avond is gratis toegankelijk voor de donateurs van de SHG. Overige belangstellenden betalen € 2,50 entree p.p. incl. een kop koffie. Gelet op de overweldigende belangstelling, de afgelopen jaren, wordt iedereen geadviseerd op tijd te komen. De zaal is vanaf kwart voor zeven geopend.
Ton Boswerger op zoek naar de sporen van zijn verre voorouders.
Borne/Geesteren. Hij mag met recht een echte spoorzoeker in het verleden worden genoemd. Ton Boswerger (75) uit Borne! Al decennia lang op zoek naar de wortels van zijn bestaan. De Stichting Heemkunde Geesteren sprak onlangs met de in 1939 te Amsterdam geboren Antonius Hendrikus Boswerger. Ton is de oudste zoon uit het gezin van vader Hendrikus Theodorus Boswerger en moeder Gerritdina Frederika (Gerry)Elfering. Ton’s vader gaat in de Randstad door het leven als Harry Boswerger. In Twente is hij bij zijn familie evenwel bekend als Hendrik van oom Toon. Ton’s vader werd geboren in Enschede. Zijn moeder is afkomstig uit Almelo van café Spoorzicht. Ton’s opa van vaderskant werd geboren op erve Rikmanspoel aan de Rikkenspoelsweg in Fleringen.
Baan als handelsreiziger in Amsterdam
Ton: “Mijn vader dreigde begin dertiger jaren werkeloos te worden. Hij had in die tijd al verkering met mijn moeder. Hij solliciteerde bij een boekbinderij in Duivendrecht nabij Amsterdam en kreeg daar een baan als handelsreiziger.
Hij vond toen een kosthuis aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam. Mijn moeder kwam als dienstbode in betrekking bij een kennis in Amersfoort. Mijn vader was -net als veel Twentenaren- van katholieke huize. Mijn moeder kreeg als kind geen geloof mee. Moeder is in 1937, nadat ze ’s morgens eerst tot katholiek werd gedoopt, ’s middags met mijn vader voor de kerk gehuwd”.
Met paard en wagen naar Saasveld
“Ooms en tantes, neefjes en nichtjes, toen ik jong was, miste ik ze niet! Naarmate ik echter ouder werd, werd ik steeds nieuwsgieriger naar mijn afkomst! Ik kwam er achter dat een groot deel van mijn familie in Twente woonde. Vele jaren achtereen mocht ik in de vakantie een paar weken naar het Twentse platteland. Van jongs af aan voelde ik mij in Twente heel erg op mijn gemak. Van een flat (drie-hoog) in de grote stad Amsterdam naar een boerderij op het Twentse platteland. Het was elke keer weer een hele treinreis tot station Borne. Daar werden we met paard en wagen afgehaald voor het laatste stuk naar Saasveld. Toentertijd, ik was nog een kleine jongen, wist ik nog niet dat deze mensen allemaal familie van mij waren. Ongeveer op mijn dertigste, we hadden inmiddels een gezinnetje gesticht, ging ik mij verdiepen in de stamboom van de familie Boswerger”.
Genealogische speurtocht
“Heel veel bezoeken aan destijds het Rijksarchief – nu Historisch Centrum Overijssel in Zwolle – en aan de familie in Twentelegde ik af. Na verloop van tijd kwam ik terecht in Geesteren. Hier bleek de oorsprong van mijn familie te liggen. Zonder enige kennis van de Twentse taal probeerde ik mensen enthousiast te krijgen voor mijn genealogische speurtocht. Dit was niet altijd even gemakkelijk. Eén attribuut had ik altijd bij mij, namelijk een rugzakje met (Bos)Werger-gegevens. Dat rugzakje werd zwaarder en zwaarder door de vele informatie die ik van de familie mocht ontvangen. In 1997 kon ik het resultaat van mijn inspanningen in de vorm van een boekwerk met daarin de familiegeschiedenis Boswerger bij café de Knoefbakker aan de familie aanbieden”.
Over de geschiedenis van Geesteren kon Ton destijds in eerste instantie niet veel vinden. “Dankzij de Stichting Heemkunde Geesteren -zo zegt hij- is de geschiedenis van Geesteren de jaren erna een stuk beter in beeld gebracht. “Ik mag hierbij zeker niet vergeten te zeggen dat bij mijn zoektocht in de kerkelijke archieven van Geesteren, het Aartsbisdom Utrecht mij toch ook heel veel informatie en voldoening heeft verschaft”.
“Als handelsreiziger voor geheel Nederland kon mijn vader zich bij de klanten niet in het Twentse dialect presenteren. Thuis spraken mijn vader en moeder onderling wel Twents. Tegen ons kinderen spraken zij evenwel uitsluitend Nederlands.
Je voelt em al aankomen: Ik met zoveel Twents bloed in mijn aderen, spreek vrijwel geen woord Twents. Ik ben al blij als ik het kan lezen en begrijpen”.
Twents bloed verloochent zich nooit
“Mijn echtgenote Marijke overleed in 2004 te Loosdrecht. Zij kwam vaak en graag met mij in het prachtige Twente. Verhuizen was voor haar echter toch teveel gevraagd want onze kinderen en kleinkinderen woonden in het westen. Drie jaar na het overlijden van Marijke ontmoette ik mijn huidige partner Lotti. Zij had als Utrechtse minder binding met het Westen. Na eerst in Loosdrecht en Almere te hebben gewoond, hebben wij ons twee jaar geleden in Borne gevestigd”.
Twents bloed verloochent zich echter nooit: “Als een vis in het water voelen wij ons hier. Of ik nu ook echt een Amsterdamse Tukker ben geworden? Vul dat zelf maar in. Feit is dat ik nu na 17 jaar de familiedraad opnieuw ga oppakken. Over ongeveer twee jaar hoop ik dan klaar te zijn met het herschrijven van de familiegeschiedenis. Natuurlijk met veel oude gegevens maar ook met nieuw aanvullend materiaal. Mijn familiegeschiedenis ging destijds terug tot 1682. Dankzij de Heemkunde Geesteren weet ik nu dat er in 1602 al een boerderijtje Warger in Geesteren bestond.
Ik hoop met de hulp van iedereen die mij meer kan vertellen, beetje bij beetje de legpuzzel Boswerger kompleet te krijgen”.
Voorbereidingen op lezing/dia-avond Noordwest Geesteren
Volgende week in dit blad meer over de stand van zaken wat betreft de voorbereidingen van de Heemkunde Geesteren op de lezing/dia-avond woensdagavond 12 november a.s. over Noordwest Geesteren. Ook in deze omgeving woont een familie waarvan bij de nazaten rijkelijk het Boswergerbloed door de aderen stroomt. Welke familie dat is, leest u volgende week!
Voorbereiding lezing/dia-avond Noord-West Geesteren op schema.
Geesteren. De lezing/dia-avond voor de donateurs van de Stichting Heemkunde Geesteren (SHG) staat -zoals bekend- komend najaar op woensdagavond 12 november a.s. volledig in het teken van de omgeving Noordwest Geesteren en haar (vroegere) bewoners. Met behulp van oude foto’s, prenten, filmbeelden en ander historisch materiaal zal worden ingegaan op de geschiedenis van de families die vroeger woonden aan de de Koelenbeekweg, de Delenweg, de Zekteweg, de Zielakkersweg, de Vonderakkersweg en (delen van) de Vermolenweg en de Vinckenweg.
Op huisbezoek bij nazaten van de familie Boswerger
Vorige week kon u uitvoerig lezen over Ton Boswerger uit Borne en de jarenlange zoektocht naar zijn voorouders. Het toeval wil dat wij onlangs –ter voorbereiding op genoemde lezing/dia-avond- op huisbezoek waren bij Gerard en Paula Lohuis aan de Vermolenweg. Gerard is de zoon van Henk Lohuis en Mien Boswerger. Mien Boswerger werd geboren in Manderveen en groeide als meisje op aan de Iemscheweg. Zij is de dochter van Gerard Boswerger van de Witkeboer en Gezina Boerrigter.
Foto’s: De grootouders van Gerard Lohuis van moederskant: Gerard Boswerger en Gezina Boerrigter
De bijnaam van deze familietak Boswerger is “Witkeboer”. Een voor de hand liggende vraag die bij ons opkomt is: “Hoe en wanneer is de bijnaam Witkeboer ontstaan en wat is de achterliggende betekenis?”. Echter zowel Ton Boswerger als Gerard Lohuis moesten het antwoord op onze vraag schuldig blijven. Wellicht dat mensen die dit artikel lezen een antwoord kunnen geven op deze prangende vraag via
Betekenis van de naam Boswerger?
Om de diverse familietakken Werger van elkaar te kunnen onderscheiden, is er waarschijnlijk op enig moment voor gekozen om aan een bepaalde familietak Werger het woord Bos toe te voegen.De feitelijke betekenis van Boswerger is dus Werger in het bos. Uit het stamboomonderzoek van Ton Boswerger blijkt ook duidelijk de bloedverwantschap tussen de families Werger en Boswerger. In een boek over de betekenis van Twentse familienamen wordt met het nodige voorbehoud als betekenis voor Werger (vroeger: Warger) genoemd “wolf”. Hoewel er tot op heden geen direct verband kan worden gevonden, wordt aangenomen dat de namen Werenghering, (oude) Wergherinc, Wergerynck én Warger direct dan wel indirect te linken zijn aan de naam Werger. Deze oude namen kwamen al vanaf de middeleeuwen voor in De Lutte en Gölenkamp (Duitsland).
Warger wordt al in 1602 genoemd
Ton Boswerger : “Mijn verste voorouder die ik tot nu toe heb kunnen traceren stamt dus uit 1682. Echter, met dank aan de laatste editie van de Heembode 2014 van de Stichting Heemkunde Geesteren weet ik nu dat er in 1602 al een boerderijtje genaamd Warger in Geesteren bestond. Die recente ontdekking gaf mij zoveel inspiratie dat ik de komende twee jaar wil proberen de familiestamboom Boswerger zo kompleet in beeld te krijgen”.
De Knoefbakker
De meest bekende bijnaam van Boswerger is zonder twijfel De Knoefbakker welke haar oorsprong vindt bij de Loarboer. Voor meer achtergrondinformatie over de Knoefbakker verwijzen wij u graag naar het prachtige artikel van de hand van Louis Kottink in de Heembode 2014.
Voorouders Witkeboer
De thans verste bekende voorouder van de gehele familietak Boswerger is Hermen Wergers die in 1682 geboren moet zijn. De verst bekende voorouders van de familietak Witkeboer zijn het echtpaar Jan Werger (1761 - 1817) en Janna Leusink (1774 - 1834). Een zoon van dit echtpaar, ook Jan genaamd, naam de achternaam Boswerger aan. Jan trouwde met Euphemia Grootelaar (van de Loarboer). Een zoon uit dit huwelijk, ook weer Jan genaamd, kreeg de bijnaam Jan van de Witkeboer toebedeeld. Hij leefde van 1848 tot en met 1911 en was gehuwd met Gezina Assen (ook Assink genaamd). Jan van de Witkeboer en Gezina Assen zijn de overgrootouders van moederskant van de Lohuizen aan de Vermolenweg.
Afstamming Loe, Lohues, Lo(o)huis
Dan nog even kort de afstamming van vaderskant. De oorsprong van de familie Lohuis bevindt zich in Albergen. Voor de naam Lo(o)huis alom zijn intrede deed, bediende men zich van de achternaam Loe en later Lohues. De waarschijnlijk oudst bekende voorvader is Arent Loe welke naam in 1601 in het Markeboek van Albergen voorkomt. Arent was een echte Germaanse voornaam. De Lo(o)huizen zijn dus van Germaanse afkomst. Vanuit buurtschap de Vermolen (Horst/Oliemans bij De Goeze) verspreidden de Lohuizen zich verder over Geesteren en de wijde wereld. Gerard’s Lohuis vader -in de volksmond ‘Lohuis Henk’ genaamd- kwam uit een groot gezin aan de Ramhinneweg in de Muldershoek (zie gezinsfoto). Henk was de zoon van Lohuis Graats en Siena Maathuis. Siena was van Bon Bats te West-Geesteren.
Gerard’s Lohuis familie van vaderskant op 16 juli 1938.
V.l.n.r. Jan Lohuis (Tuul Jan), Graats Lohuis, Sien Plegt-Lohuis, San Kleizen-Lohuis, Ben Lohuis, An Paus-Lohuis, Marie Leus-Lohuis, Dika Potijk Lohuis,
Antoon Lohuis, Siena Lohuis-Maathuis, Henk Lohuis (grondlegger van het bedrijf aan de Vermolenweg) en Gerard Lohuis (Ramhinneweg)
De geschiedenis is van ons allemaal
In Geesteren lopen tal van familielijnen kriskras door elkaar heen. Heel veel dorpsgenoten zijn op de één of andere manier aan elkaar verwant. De geschiedenis van Noordwest Geesteren is dus evenzeer de geschiedenis van geheel Geesteren. Daarom ook, is de lezing/dia-avond in zaal Kottink elk jaar weer een soort van weerzien voor velen die ‘uitgevlogen zijn’. Waar naar toe men ook is vertrokken: “Geesteren blijft altijd trekken”. Wij adviseren dan ook om de dia-avond op woensdagavond 12 november a.s. alvast dikomlijnd in de agenda of op de keukenkalender te reserveren.
“Zielakkers is de naam van de weg langs het Geestersche Stroomkanaal in West-Geesteren. Het stroomkanaal zorgt voor waterafvoer op de ontgonnen dalgronden waar eens het levend hoogveen groeide. Het veen heeft zich zo’n 10.000 jaar geleden, na de laatste ijstijd, ontwikkeld. Het is in de 15e eeuw op initiatief van de monniken van Sibculo grotendeels afgegraven”.
Deze tekst valt te lezen op het informatiebord bij Zalencentrum Spalink te West-Geesteren waar zich het Startpunt “Zielakkers” bevind van drie wandelroutes welke deel uitmaken van het de toeristische wandelroute “Het Monnikenspoor”.
Wij merken hierbij het volgende op: In de vijftiende eeuw deden de monniken van Sibculo wel wat aan vervening, maar dan hoofdzakelijk voor eigen gebruik op de omliggende woeste grond. Het was immers een zelfvoorzienende gemeenschap. In de gemeenschappelijke veengronden van de Drieschichtige Marke is voor zover dat kan worden nagegaan nooit turf gestoken door de monniken van Sibculo. De gerechtigde gewaarde erven uit de Drieschichtige Marke, mochten op aanwijzing van hun Goedsheer(eigenaar van een gewaard erf) in dit veen hun turf steken.
De tekst op het informatiebord lijkt ons daarom wat betreft het gestelde over de monniken van Sibculo vooralsnog niet correct.Route Sibculo - Albergen vice versa
De Paterswal was eerst een voetpad en werd aangelegd door de monniken van het Cisterciënzerklooster Sibculo (ontstaan in 1406) dwars door de grote woeste Almelervene. Het pad door de venen was de verbindingsweg tussen het Klooster Galilaea Maior in Sibculo en het klooster Albergen. Deze weg ging niet via Almelo, maar over Geesteren.Vanaf het klooster Sibculo volgden de broeders de Paterswal in zuidelijke richting tot ongeveer waar nu de weg door De Pollen loopt. Zij volgden deze weg - in die tijd een slecht begaanbaar pad dwars door het veen tot waar nu de Pollenschool staat. Daar staken ze de Bavesbeek over en vervolgden hun weg langs West-Geesteren vervolgens naar het klooster in Albergen.
Monnikenspoor
Voor het Monnikenspoor verwijzen wij naar hun website:
http://www.bedehuizen.nl/pagina/1939/stichting-monnikenspoor.html.
Deze prachtige wandelroute, die sinds enkele jaren bestaat, loopt weliswaar langs cultuurhistorische bezienswaardigheden via Tubbergen, Geesteren en West-Geesteren naar Vollenhove, maar staat los van de weg die de Abt en de Prior van Sibculo en Albergen volgden.
Nu anno 2014 zijn er verkaveld boerenland, weiden en aardappelvelden voor het hoogveen in de plaats gekomen. Het noordwesten van Geesteren viel eeuwenlang onder de Noordelijke Drieschichtige Marke waaruit later ook Langeveen en Manderveen zijn ontstaan. De markegronden waren onontbeerlijk voor het boerenbedrijf. Elk boerenerf had een aandeel in de gemeenschappelijke markegronden. Het afgegraven turf en gekapte hout dienden voor koken en verwarming, huizen- en schurenbouw. De eikels in de bossen waren het voedsel voor de varkens. De heideplaggen dienden voor de bemesting van het land. De heide zelf was voedsel voor de schapen en de weilanden voor het weiden en grazen van het overige vee.
Kijkend in de kadastrale atlas van 1832, zien we dat het noordwesten van Geesteren in die tijd voor een groot deel bestond uit veengrond, moeras en heide. Hier en daar lagen wat percelen bouwland en weiland. Van bebouwing was nauwelijks nog sprake. In genoemde atlas komen we in 1832 slechts een drietal bewoonde percelen tegen ten name van Gerrit Jan Roelofs (Roolfsboer), van Jannis Maathuis (Mootboer) en van Gerrit Jan Dijkhuis (Evvesboer), welke laatstgenoemde een huis in erfpacht had. Dit deel van het gemeenschappelijke veengebied van de Drieschichtge Marke was zeer dun bebouwd in 1832.
Het verwarrende met de huidige plaatsaanduiding West-Geesteren en Langeveen is de gelijknamige kadastrale benoeming Sectie A, de nummering begon in het zuidoosten van Het Drieschigtsche Veen tussen de Baves- en Molenbeek, ging met de wijzers van de klok mee via het huidige Langeveen langs de grens(Hanoversch grondgebied).Sectie A eindigde in de Molenhoek. Tijdens de opmeting door het kadaster was de gemeenschappelijke grond van de Drieschicht nog niet aan de afzonderlijke marken Mander, Vasse en Geesteren toebedeeld. De goedkeuring bij Koninklijk Besluit kwam in 1847. In 1851 begon de marke Geesteren met de verdeling en in verkoop brengen van deze gemeenschappelijke gronden. Begrijpelijk dat in 1832 Sectie A. nr. 90 op de Flier Akkers werd aangemerkt met de woonplaats Geesteren ( blz. 35 van de Kadastrale Atlas). De aanduiding Geesteren duurde nog tot de jaren vijftig van de negentiende eeuw, na het herstel van de kerkelijke hiërarchie kreeg Langeveen haar huidige naam.
De woonplek van Gerrit Jan Dijkhuis werd aangeduid met sectie A. nr. 90. Gerrit Jan werd ook Kroes(z)e genoemd. Hij was getrouwd met Aleida Dijkhuis en erfpachter van het plaatsje “Dijkhuis”.
Een korte beschrijving hierover is te lezen op pagina 59 van het boek: “Wat een grens bepaalt” uitgegeven door de Heemkunde te Langeveen. Verder zijn in dit verband de pagina’s 18,26 en 27 van genoemd boek interessant. Evers Sectie A. nr. 437 in de Molenhoek zou de bedoelde boerderij van (Evvesboer), wel eens kunnen zijn.
Veldnamen voor de gronden in de marke
De gronden in de marke kregen zgn. veldnamen toegewezen om ze te onderscheiden van andere gronden. In koopakten en op kadastrale kaarten komen we deze veldnamen nog steeds tegen. Naast De Zielakkers komen we in noordwest Geesteren bijvoorbeeld o.a. ook tegen de Bol- en Vonderakkers, de Haarakkers, de Maathuizer hoek, en de Flierakkers. De afgelopen 200 jaren heeft het gebied een enorme ontwikkeling doorgemaakt en hebben zich er talrijke families gevestigd.